Het ouderlijk huis verlaten hoort bij het proces van volwassen worden. Er zijn mensen met het Prader-Willi syndroom (PWS) die het liefst altijd thuis willen blijven wonen, maar meestal gaan ze op een gegeven moment toch uit huis. Sommigen gaan al jong het huis uit, vooral wanneer sprake is van grote gedragsproblemen.
Volwassenen met PWS leven in verschillende woonvormen. Zelfstandig wonen komt niet veel voor, maar ze kunnen wel:
- Begeleid zelfstandig wonen. De cliënten krijgen dan begeleiding waar nodig, bijvoorbeeld voor het boodschappen doen of het regelen van de financiën.
- Verzorgd wonen. Hierbij ligt het accent op beschutting, begeleiding of ‘verpleging en verzorging’.
- Beschermd wonen: woonvorm met dagelijks intensieve begeleiding voor dagelijkse activiteiten.
- Verblijven in een korte opvang. Hieronder verstaan we het tijdelijk wonen op een ander adres dan het permanente adres, zoals weekend-, midweek-, vakantie-, logeer- of crisisopvang.
Het kan lastig zijn voor mensen met PWS om samen te wonen met mensen die het syndroom niet hebben. Dit komt met name door de speciaal vereiste aandacht voor dieet en (eet-)gedrag. Daarom zijn er verschillende wooninitiatieven die uitsluitend voor mensen met PWS zijn bedoeld. Toch hoeft dit niet te betekenen dat dit voor alle personen met PWS de beste woonvorm is. Blijf altijd kijken of de zorg aansluit bij individuele behoeften, wensen en verwachtingen. Bezoek bijvoorbeeld samen met de persoon met PWS mogelijke woonlocaties. Zo krijg je een idee waar de woonlocatie allemaal in voorziet.
Een verhuizing is een ingrijpende gebeurtenis en zorgt voor veel veranderingen en dus ook voor veel onzekerheid. Het is belangrijk om aan te sluiten bij het niveau en bij de beleving en behoefte van degene met PWS. Dit is dus per persoon verschillend.